De stad Carcassonne verkeert in grote opschudding. Tussen de benedenstad en de cité dromt de doodsbange bevolking samen om beschutting te zoeken tegen de Engelsen, die zich plunderend en rovend een weg door het land banen. In weerwil van het dreigende gevaar wordt in de binnenstad echter een heel andere gebeurtenis voorbereid : de autoriteiten bouwen een brandstapel om de katharen ter dood te brengen... Wanneer Vasco de stad binnengaat, is dat met het vaste voornemen om zijn vader te bevrijden, die eveneens van ketterij wordt beschuldigd.