Alsof het niet voldoende dat hij elke dag oog in oog staat met Pietje de Dood, krijgt G. Raf Zerk nu ook nog te maken met het Leven. Een charmante jongedame, daar niet van, maar de Dood en het Leven verhouden zich tot elkaar als water tot vuur. En de arme pensiongasten van het kerkhof moeten lijdzaam toezien en alles – letterlijk – over zich heen laten gaan. G. Raf Zerk probeert alles in goed banen te leiden en dit houdt in dat hij – af en toe – water en vuur probeert te verzoenen. Dus brandt hij nu eens zijn handen, en krijgt dan weer een koud stortbad. Nee, het leven op zo'n kerkhof is niet elke dag een pretje.