Marseille, 1899. Arbeider Clément woont in een bescheiden optrekje met zijn vrouw Adèle en hun drie kinderen, Basile, Victor en Calixte. Een Jan Modaal, en toch lijkt Clément wat te verbergen hebben ... Als hij in het gezelschap van gravin Aristophania Bolt wordt aangevallen door de kolos Barboza schiet hij er, na een gewelddadig gevecht, het leven bij in. Aristophania spoort zijn vrouw aan om weg te vluchten met de kinderen, ver weg van Marseille en het dreigende gevaar. Ze vertrouwt Basile, de oudste van de drie kinderen, een dobbelsteen toe waarmee hij haar kan oproepen ingeval van nood. Gennevilliers, negen jaar later. AdËle en Basile werken nu in een fabriek terwijl Victor en Calixte nog school lopen. Het zijn harde tijden. Er broeit een revolutie onder de arbeiders. Dan belandt AdËle op totaal onrechtvaardige wijze in de gevangenis. De kinderen zijn op zichzelf aangewezen en hebben al snel door dat ze worden opgespoord. De wanhoop nabij gebruikt Basile de dobbelsteen die Aristophania hem jaren geleden gaf. En ja hoor, prompt verschijnt de oude dame! Ze stelt voor hen mee te nemen naar haar kasteel tot hun moeder weer vrijkomt.