Een jongen die zo lelijk is dat hij 'Fluim' wordt genoemd, groeit op in de kerkers van een kasteel. Hij staat onder bescherming van de plaatselijke folteraar. Wat kan hij hopen meer te zijn dan de nar die hartstochtelijk verliefd is op de mooie Livia, de dochter van de graaf? Door een ironisch wonder, waarvan Zidrou het geheim kent, is dit mismaakte wezen in staat om vrouwen door een kus tot leven te wekken... Maar wie wil zijn kus beantwoorden?