Januari 1940. De winter houdt Brussel in zijn greep. Terwijl iedereen bang de oorlog afwacht, neemt Kwabbernoot dienst bij het Belgische leger. In het fort van Eben-Emael staat hij te popelen om de wapens te grijpen. Hij twijfelt er geen seconde aan dat het Franse en Britse leger de Duitsers zullen verpletteren ... Robbedoes is op dat moment nog altijd groom en probeert het hoofd koel te houden. Hij ontmoet Felix, een Joodse schilder wiens werk de nazi's als "ontaard" beschouwen, en zijn vrouw Felka. Ze openen Robbedoes' ogen voor de "Joodse kwestie" en de complexiteit van de internationale toestand. En dan breekt de oorlog uit. Kwabbernoot zoekt het heldendom in de frontlijn terwijl Robbedoes de situatie op het thuisfront probeert te doorgronden. Hij zoekt diepmenselijke personages op en probeert zich nuttig te maken zonder zijn waarden te verloochenen.