Gottfried von Eschenbach, een van de laatste erfgenamen van de orde van de Teutoonse Ridders, is ervan overtuigd dat het kruis is verborgen in het Heilige Land en dat het naar de schat van de tempeliers leidt. Maar hij valt in handen van Rochman, en de Schorpioen, de eerzuchtige Ansea Latal en de grillige Mejaï blijven achter, opgesloten in de heilige schuilplaats van de tempeliers.