Op een Spaans eiland tracht een vriend van de overleden schrijver André Steenkamp, zelf ook schrijver, diens onvoltooide boek af te maken en tegelijk de laatste periode van het leven van Steenkamp opnieuw te creëren 'met alle middelen, zelfs leugens en trucages'.
Geleidelijk aan vervaagt de grens tussen verbeelding en werkelijkheid en wordt de verteller naar de achtergrond verdreven: de laatste maanden, de 'belachelijke' liefde en de vernietiging - de dood van André Steenbeek - gebeuren werkelijk, maar het boek werd niet geschreven. Het overlijden van zijn vriend André Steenbeek doordringt de schrijver van de notie dat zelfs de verbeelding-in-taal zijn vriend niet kan terugbrengen.
De ridder is gestorven werd in 1963 bekroond met de Van der Hoogtprijs.