Door zijn magnumopus Hersttij der Middeleeuwen (1919) werd Huizinga wereldberoemd. In het boek betoogt Huizinga dat de overdreven formaliteit en romantiek van het laatmiddeleeuwse hofleven een verdedigingsmechanisme was tegen de toenemende verruwing van de maatschappij. Voor deze cultuur- en mentaliteitsgeschiedenis koos Huizinga bewust voor kronieken en literatuur als bronmateriaal en niet voor archiefstukken. Zijn kunsthistorische benadering heeft hem enerzijds veel lof en anderzijds veel kritiek opgeleverd. -