We zijn aan het begin van de jaren zestig en Dottie doet haar best om een goede huisvrouw te zijn. Maar het lot beslist anders: haar man, Gary Powers, van wie ze dacht dat hij een meteorologisch vliegtuig bestuurde, is in feite een agent van de CIA. Op een dag wordt zijn U2 neergeschoten boven de Sovjet-Unie. Hij weigert zich van kant te maken (volgens de regels) en valt in handen van de communisten. Dottie is in de ogen van de buren de echtgenote van een verrader. Zij vlucht met Rusty, de zoon van Gary. Maar haar verleden duikt terug op: de miljardair Howart Hughes die verliefd is op Poison Ivy, wil haar avonturen verfilmen. Hij laat Dottie ontvoeren en stelt haar een rol voor, een rijk loon en een enorme villa in Hollywood. In ruil denkt hij te kunnen doen wat hij wil met zijn liefje. Maar president Eisenhower, de baas van de FBI, en anderen zijn doodsbang voor het project van Hughes... Na een eerste trilogie vol glitter vinden we Dottie terug in volle Koude Oorlog, in een spionagezaak die de kronieken van 1960 haalt, in gezelschap van Hughes.